Kijk meer naar de hulp van buren, de familie en het sociale netwerk
“De WMO is een voorziening van de gemeente om ouderen langer thuis te laten wonen” begint Tineke. “Ik had het zelf al gebruikt voor mijn ouders, die beiden aan dementie leden. Ik heb geprobeerd hen zo lang mogelijk thuis te laten wonen en hun wensen zo goed mogelijk te vervullen tot het einde. Ik merkte dat het best moeilijk is om de juiste vorm van zorg voor je ouders te vinden. Het wordt vaak een maatwerkvoorziening genoemd, maar eigenlijk zijn het allemaal standaardoplossingen die mensen worden aangeboden. Door mijn eigen ervaringen en de kennis die ik heb vind ik het fijn om mensen goed te helpen. Bovendien is het gewoon heel leuk om in contact te komen met mensen! Ik ben erg geïnteresseerd in hun levensverhaal en in hun levensfase, hoe mensen in het leven staan.”
Uit het verhaal van Tineke blijkt hoe enorm belangrijk buren kunnen zijn als je langer thuis wil of moet (zorgtekort) blijven wonen. “Mijn ouders woonden in de Achterhoek dus ik kon niet goed een oogje in het zeil houden. Dat was inmiddels wel nodig, maar de zorginstanties kunnen dat niet voor je oplossen. De buren en dorpsgenoten kunnen dat wel en zorgden ervoor dat mijn ouders nog lang thuis konden blijven wonen. Sommige dingen die we vroeger tot onze beschikking hadden, gaan verdwijnen of zijn al verdwenen. We moeten meer kijken naar de hulp van buren, de familie en het sociale netwerk. Maar ik kom ook gevallen tegen waarbij dat heel moeilijk is.”
Een voorbeeld dat Tineke maakt dat duidelijk. “Vanuit mijn vrijwilligerswerk hielp ik een vrouw, die nooit kinderen had gehad. Haar man was tien jaar geleden overleden. Ze had nog wel een heel goed netwerk. Maar ja, alle nichten die voor haar wilden zorgen, hadden zelf ook ouders die zorg nodig hadden. Uiteindelijk was er niemand die echt “van haar” was om haar te helpen. En dan is het fijn dat er vrijwilligers zijn. Ik ben regelmatig bij haar op bezoek geweest om haar een beetje te helpen. Ik wil ook benadrukken dat mensen bewust moeten worden van het feit dat de zorg en het personeel er niet meer zijn. En dat we voor elkaar moeten zorgen. Er zijn daarom meer vrijwilligers nodig en we moeten naar elkaar omkijken.”
Buren als reddende engel
De buren in de Achterhoek werden uiteindelijk een steun en toeverlaat voor Tineke. “Zij hielden de situatie bij mijn ouders in de gaten en sprongen bij als dat nodig was. Op een gegeven moment hadden mijn vader een pan op het vuur laten staan. De rookwolken kwamen en het alarm ging af, en mijn ouders wisten niet wat ze moesten doen. Maar gelukkig was de buurman er. Hij hield vanaf toen een oogje in het zeil. Een voorbeeld? Op een gegeven moment had mijn vader zijn auto op een vreemde plek geparkeerd. Dat valt dan op en is een seintje om even te gaan kijken hoe het gaat. Ook al is het niets, dan is het fijn als iemand opmerkt dat er misschien wat aan de hand is. De buren hielden mij op de hoogte en dat was heel fijn. Dat is waarom we als gemeenschap moeten zorgen dat je goed contact met je buren hebt. Ik ben zelf heel blij dat ik dat ook heb.”
Wat is voor Tineke het belangrijkste in haar rol als vrijwilliger? “Ik vind het belangrijk dat de ouderen zich gehoord voelen. Als ik bij een huisbezoek ben en de vraag stel: wat is belangrijk voor u? Nou, dan komt er vaak een verhaal wat neerkomt op: dat ik gewoon hier kan blijven wonen. En dat er een helpende hand is als ik dat nodig heb. Dat ik contact kan hebben met de buurt.” Tineke denkt dat ondanks een samenleving die steeds individualistischer wordt nog positief over mede-inwoners: “Ik denk dat mensen wel willen helpen, maar soms weten ze niet dat er hulp nodig is of ze weten simpelweg niet hoe.”
Tineke Nuesink heeft ook een podcast. Luister naar haar verhaal.